Na een druk einde en begin van het nieuwe jaar was er toch nog ruimte voor een lange afstands race in de maand Januari. Ditmaal niet met het vertrouwde Mexico Racing Team, maar ik voegde mijzelf toe aan het vrij jonge Target Racing Team (TRT).
Een week voor de race kreeg ik een bericht van teamgenoot Bruno Ribeiro of ik mee wilde racen in de populaire braziliaans endurance leauge F1BC. Even later vroeg ik aan de betrouwbare en bekende Theo Micouris om zich ook aan te sluiten in ons om er een team van vijven te maken. Zo geschiede, de line-up was compleet. Dat er internationale bijkomstigheid verscheen bleef niet onopgemerkt, zo las ik dat in een artikel op hun eigen website:
“De Nederlands en Britse coureurs Daan Van Zutphen en Theo Micouris waren razendsnel tijdens de trainingen en sloten zich met een buitengewone vastberadenheid aan bij het team. Daarmee lieten ze de inzet zien die van hen verwacht werd”
Ook was onze team manager Leonardo te spreken over de inzet die zowel ik en theo bereid waren om te leveren.
“Om een Target Racing-coureur te zijn, moet je in gedachten houden dat je onder druk staat van de besten en dat er geen ruimte is voor frivoliteit, aangezien grote, langdurige evenementen volwassenheid en een adequate mindset vereisen. Ik ben vooral enthousiast over de nieuwe internationale coureurs Daan en Theo. Ze hebben zich letterlijk op de borst geslagen en zijn de uitdaging aangegaan, en dat motiveert het hele team. Het zal voor beide teams een enorme uitdaging zijn, want het niveau is hoog. Bij 24-uursevenementen kan er van alles gebeuren, dus moeten we gefocust blijven en de strategie volgen. “Voor het hele team zal het een geweldige ervaring zijn”, concludeerde Leonardo.”
Alle ingrediënten voor een succesvolle 24 uur van Daytona waren aanwezig, maar Daytona zou Daytona niet zijn als er geen kans was op totale mislukking. Theo wist de auto op een prima achtste plek neer te zetten, waarna hij een nog betere start had en aan het einde van ronde 2 al op de 7de plek stond. Na de drie stints van Theo was het aan mij de beurt om de auto naar voren te brengen. Gezien het toch even geleden was dat ik een 24 uurs race heb gereden op Daytona was het even wennen om weer met andere auto’s naast je te racen, maar nadat ik eenmaal mijn ritme had gevonden liep ik de tijd in die ik inmiddels verloren had. De snelheid vergeleken met de rest van het veld was uitermate goed. 20 van mijn rondes waren sneller dan wat iedereen voor elkaar kon racen tijdens mijn tweede en derde stint. Tijdens het einde van mijn derde rit was het al snel tijd om de ogen dicht te doen, wat mijn volgende drie stints zouden om 7 uur al verreden worden.
Het bleven echter niet drie stints, vijf minuten voordat ik in de auto kon stappen kwam teamgenoot Micouris helaas terecht in een ongelukkig ongeval wat ons een uur aan schade reparaties gaf. Dat betekende dus ook dat mijn stint een uur naar achter werd geschoven. Na het lange uur aan reparatieschade was het tijd voor mijn drie laatste stints, althans dat dacht ik. Het werden er uiteindelijk zeven, wat mijn totale racetijd tot een ruime zeven uur bracht, het langst van iedereen op de grid. Het resultaat op papier mocht er dan wel niet zijn, maar persoonlijk wel. Zeven uur rijden zonder incident is (al zeg ik het zelf) een prestatie opzich.
Als team kijken we hier eventjes op terug, maar gaan snel weer verder naar de volgende race in het populaire F1BC endurance kampioenschap. Die zal op vijf april worden verreden. Niet op Daytona, en het zal ook geen 24 uurs race zijn. Op vijf april strijken we neer in het virtuele Amerikaanse Sebring. Het team is snel en desondanks een incident vertrouwelijk op de baan, ik zie potentie en overduidelijke kansen voor een winst op Sebring.